
24 aug Plant in de spotlight: Japanse wasbloem
De zonnevakken in het midden van de Vlinderhof trekken vaak de meeste aandacht met hun intense kleuren en alles wat er verder gebeurt. Maar ook de schaduwvakken aan de randen bij het water en de trekpont hebben een heel eigen schoonheid en dynamiek. Je vindt hier bijvoorbeeld veel planten met mooie bladeren, zoals Schout-bij-nacht (Rodgersia henrici) en Kaneelvaren (Osmunda cinnemomea).

Een schaduwplant die het hele jaar door iets bijzondere biedt, is de Japanse wasbloem (Kirengeshoma palmata). Dat begint al bij het uitlopen van het blad in het voorjaar: dikke knoppen met grillige randen ontvouwen zich langzaam tot indrukwekkende esdoornachtige bladeren, die mooi afsteken tegen de donkerrode stengels. Met de bloemknoppen is ook iets aparts aan de hand: de bloemblaadjes zijn gedraaid,en komen er in de vorm van een soort windmolentjes uit. Pas in de nazomer zijn de grote, wasachtige botergele klokvormige bloemen helemaal geopend. Na de bloei, die doorloopt tot aan de eerste nachtvorst, is het spektakel nog niet voorbij. Want ook de zaaddozen, grappige bolletjes met drie lange stekels, zijn erg decoratief, en blijven nog lang aan de plant hangen.

De Latijnse naam ‘Kirengeshoma’ is afgeleid van de oorspronkelijke Japanse naam en verwijst naar de bloemen: ‘ki’ (geel), ‘renge’ (lotusbloesem) en ‘shoma’ (hoed). ‘Palmata’, dat onder andere handpalm betekent, verwijst naar de bladvorm.
De Japanse wasbloem komt oorspronkelijk uit de schaduwrijke bossen in Japan en oostelijk China. De meningen lijken te verschillen over de vraag of hij als tuinplant nu makkelijk is of juist niet. In ‘Droomplanten’, het plantenboek van Piet Oudolf zelf, staat dat hij bijna overal groeit en bloeit, ook op plekken waar nooit zon komt, mits de bodem niet uitdroogt. Op internet lees je echter op allerlei plekken dat Kirengeshoma nogal veeleisend is als het gaat om de samenstelling van de bodem.

In de Vlinderhof vind je Kirengeshoma’s in de beschaduwde vakken 4 en 5 en daar doen ze het prima. Wel zijn ze gevoelig voor late vorst én voor al te felle zon in met name het voorjaar, maar als ze door een van beide schade oplopen herstellen ze daar weer goed van.
Ieder jaar in het vroege voorjaar knippen we onze Kirengeshoma’s (net als vrijwel alle andere planten in de tuin) af tot 15 á 20 centimeter boven de grond en brengen we een laag mulch (bladaarde) aan. Om de zoveel jaar verjongen we ze, ook omdat ze zich anders al te veel uitbreiden. Ook vorig jaar nog hebben we het grootste deel opgegraven, in stukken verdeeld en opnieuw geplant. Daardoor, en ongetwijfeld dankzij de vochtige julimaand, staan ze Kirengeshoma’s er deze nazomer prachtig bij.